Mijn bewonderaar in de supermarkt
Caroline De Westenholz • 31 december 2022
En toen stond er opeens een man naast me. Mooie ogen en met mooie complimentjes. Toch een paar kriebels in de buik. Zou hij er morgen weer zijn........?

Het gebeurde tijdens de eerste lockdown, in april 2021. Ik was in mijn lokale supermarkt, Waitrose, en liep met een mandje aan mijn arm in het rond. De enige manier om jezelf te verwennen in deze eenzame tijd was door lekker voor jezelf te koken, dus ging ik een mooi visje voor mezelf bakken die avond, had ik besloten. Zeeduivel, à la Maison Pic in Valence, een Relais en Château restaurant waar Peter en ik destijds wel eens gingen eten als we daar in de buurt waren. Met een sausje van gepofte knoflook en crême fraïche. Njam.
Opeens stond er een man naast me. Hij was niet groot van stuk, in elk geval niet langer dan ik, hij was gekleed in een slankmakende donkerblauwe winterjas en hij had vriendelijke bruine ogen boven zijn mondkapje. Om de een of andere reden toonde hij me wat hij in zijn mandje had.
'Moi, je viens d'acheter un beau pintade,' zei hij plechtig en duwde me een parelhoen onder de neus.
Hoe wist hij dat ik Frans sprak? Ach, wellicht had hij me in die taal horen praten, in Cornwall Gardens. Hij zou wel in de buurt wonen, concludeerde ik razendsnel.
'Et moi, je vais manger de la lotte,' antwoordde ik, en wees op mijn vis.
'Ah, on mange bien chez nous,' zei hij op zijn beurt.
Hij glimlachte, boog vaag en liep weer door.
Ik was hem alweer bijna vergeten toen ik hem weer tegenkwam. Weer in Waitrose. Kennelijk gingen we daar op altijd hetzelfde tijdstip naartoe, om een uur of half tien 's ochtends. Na het spitsuur van de employees van de National Health en voor het algemene publiek wakker geworden was. Boodschappen doen was immers zowat het enige toegestane uitje tijdens de lockdown.
'Bonjour belle madame,' riep hij al van verre.
Hij maakte een elegant gebaar dat mijn hele figuur beschreef. Tja, ik ging toch echt niet alleen maar in trainingspakken of vrijetijdskleren lopen zoals veel vrouwen deden in die periode, en die vreselijke gymschoenen ('trainers' moet je ze blijkbaar noemen) die op het moment zo populair zijn komen bij mij de flat niet in. Ik bleef me goed kleden, met gezellige kleurtjes, al was het maar om mezelf een plezier te doen. Aardig dat het werd gewaardeerd. Maar 'belle madame...' kom, kom...
'Votre monsieur a de la chance,' zei hij toen.
'Mon monsieur est mort,' antwoordde ik kortaf. Ik kon het niet helpen. It just popped out, zoals de Engelsen het zo mooi formuleren, maar dat had ik natuurlijk nooit moeten zeggen.
'Ah! Vous êtes seule...'
O jé, nu had je de poppen aan het dansen, dacht ik. Maar hij had toch echt best aardige ogen, boven dat mondkapje...
'Est-ce que je peux vous inviter pour un lunch au Berkeley, un jour?'
Hij begon op zijn zakken te kloppen. Zocht naar zijn kaartje, maar dat had-ie niet bij zich (goed teken) en ik het mijne ook niet. Hij heette Charles, vertrouwde hij me toe. Wel, ik was Caroline. We knikten weer beleefd naar elkaar en namen afscheid.
Eigenlijk best opwindend. Een elegante Fransman die je zomaar uitnodigt voor een lunch in het Berkeley Hotel. Ik begon dit leuk te vinden. Eenmaal thuis, googelde ik het menu van het restaurant daar en fantaseerde over wat ik zou gaan bestellen. Ik belde wat vriendinnen op die natuurlijk meteen wilden weten hoe hij eruitzag, mijn bewonderaar; nou hij was niet onknap maar een beetje klein van stuk, niet kleiner dan ik, maar toch... Hij was bepaald beschaafd en goed gekleed. Kortom: niet onaantrekkelijk... Iedereen was hevig geïnteresseerd. Ik begon me bijna te verheugen op mijn gang naar de supermarkt, zo'n tweemaal per week.
En toen zag ik hem een week niet.
Tja, toch jammer.
Maar wie staat er op een goede ochtend opeens bij de zuivelschappen... en laat ik nou toevallig boter nodig hebben...
Het was een weerzien, haha. Het was weer ‘belle madame’ en dergelijke en inderdaad, ik zag er goed uit, vond ik zelf - ik had net mijn haar gewassen en iets leuks aangetrokken, wederom alleen om mezelf te plezieren natuurlijk want dat is goed voor de moraal, dus geloofde ik hem. Dit keer had hij wel zijn kaartje bij zich en gaf me dat. Hij heette Charles, dat wist ik al, en zijn achternaam was Cittadino. Hij begon over prendre un petit café ensemble maar liever nodigde hij me uit voor die lunch... Vanaf volgende week zou dat weer kunnen, buiten althans, maar dan moest het wel even iets warmer worden. Het was op dat moment prachtig maar ijskoud weer. Nu buiten zitten lunchen leek me een recept voor longontsteking.
Was ik Belgische, misschien, vroeg hij vervolgens? Ik had een licht accent… Dat vind ik altijd aardig, mensen te laten raden wat ik ben. Duitse vader, Hollandse moeder, geboren in Londen, opgegroeid in Nederland en Spanje... Kortom, toch even geflirt.
De eerstvolgende keer zagen we elkaar buiten de supermarkt. Dit was tevens de eerste keer dat we geen mondkapje droegen.
'Belle madame,' riep hij al van verre. We liepen samen op richting huis want het bleek dat hij in Kynance Mews woonde, pal achter mij. ’t Is toch wat. We stonden stil op de hoek van Launceston Place, hij om door te wandelen naar zijn mews house en ik om linksaf te slaan richting mijn flat.
'U heeft een Italiaanse achternaam,' constateerde ik.
Dat klopte, zijn vader was Italiaan.
'Parla Italiano?' vroeg hij mij vervolgens, een grote grijns op zijn gezicht. Op de een of andere manier beviel die grijns me niet.
'Senz'altro', antwoordde ik luchtigjes.
Hij was half Italiaans en hij was erg romantisch, zei hij toen. In het Italiaans.
Dat had hij niet moeten zeggen.
Ik keek hem aan - en opeens zag ik dwars door hem heen.
Mijn onbekende bewonderaar was helemaal geen interessante, sophisticated Fransman. Hij was een ordinaire Italiaanse verleider. Merkwaardig hoeveel minder boeiend dat was. Van de ene minuut op de andere verloor ik al mijn interesse in deze onbekende buurtgenoot.
Ik kom hem nog wel eens tegen, mijn bewonderaar, in en buiten Waitrose - maar van die lunch in de Berkeley is het nooit gekomen.
Het schijnt dat er mannen zijn die letten op wat voor eten je verzamelt in je mandje in de supermarkt. Die opmerken dat je dus kennelijk alleen bent, en vast behoefte hebt aan gezelschap. Ach ja. Nooit te oud om te leren.
Waar die lockdown al niet goed voor was...

