Kruisbestuiving
Gaia van Bruggen • 11 juli 2023
Als een onderzoeker gefascineerd raakt is geen brug te ver, geen berg te hoog, dan moet het onderzocht worden. Lees hier de symbiose van pure interesse, intellectuele honger en een neerlandica. Geniet en leer tegelijkertijd.

Jacobus Henricus Meerwaldt, zendeling onder de Toba-Batak
Kruisbestuiving
Jasmijn Derckx publiceerde in maart 2022 haar boek Theodoor en vertelde daarover in onze schrijverstafel. Het leek me geweldig interessant en ik kocht het boek nog diezelfde avond. In deze familiegeschiedenis van de Van Ravenswaaijs komt als voorouder Carl von Hoeffen voor, zendeling voor het Rheinische Missions Gesellschaft op Borneo. Daarover vertelde Jasmijn niet veel en dat intrigeerde me. Ook mijn overgrootvader was zendeling voor het RMG geweest, maar dan op Sumatra. Het plan kwam op om over dat werk wat meer uit te zoeken en onderstaande blog is het resultaat.
Jacobus Henricus Meerwaldt, zendeling onder de Toba-Batak
Inleiding
De hele achttiende eeuw door hadden de Nederlanders en de Britten elkaar het bezit van de koloniën in Indië betwist. Pas met het Londense Traktaat van 17 maart 1824 was een eind gemaakt aan de geschillen. De Britse bezittingen op Sumatra werden overgedragen aan Nederland. De Britten sloten hun kantoor in Atjeh, maar de Nederlanders mochten volgens afspraak niet proberen dit gebied in te lijven. Het moest een zelfstandig sultanaat blijven. Wel moesten ze verzekeren dat handel en veiligheid niet in gevaar gebracht zouden worden door de Atjeeërs.
Op zijn beurt verzekerde Nederland dat Singapore Brits mocht blijven en gaven ze alle bezittingen in India en Malakka op. Al gauw bleken de Nederlandse koloniale ambities van regelmatige export van koffie en suiker naar het moederland bijgesteld te moeten worden, doordat de prijzen op de wereldmarkt drastisch gedaald waren door import uit de Caraïben en Latijns-Amerika. Het Nederlandse begrotingstekort nam flink toe, want op Java moest eerst geïnvesteerd worden in de infrastructuur om die producten te kunnen vervoeren. Door dit alles meende het moederland aan inlandse boeren geen rechtvaardige prijzen te kunnen betalen, wat wel was beloofd.
Java
Nederland bleek ook militair helemaal niet toegerust om zo’n groot gebied in bedwang te houden. De troepenmacht was veel te klein om de vorsten van de verschillende gebiedjes onder controle te krijgen. Dat leidde tot een grote opstand, de Java-oorlog, die Nederland alleen maar met de grootste moeite kon onderdrukken. Uiteindelijk stierven tussen 1825 en 1830 15.000 Nederlandse militairen en maar liefst zo’n 200.000 Javanen.
De oorlog betekende het einde van de oude machtsverhoudingen. De poging van de traditionele elite om de Javaanse cultuur te herstellen en een einde te maken aan de Nederlandse aanwezigheid in de kolonie was mislukt, maar de Nederlandse financiën waren totaal uitgeput. Daar moest een nieuw plan voor komen. Koning Willem I liet zich overtuigen door de oud-militair Johannes van den Bosch, dat de organisatie in Nederlands-Indië op heel andere voet geschoeid moest worden dan dat kleine particuliere initiatief van inheemse boertjes. Dat zette geen zoden aan de dijk. Willem I zag wel wat in die plannen en benoemde hem in 1828 tot gouverneur-generaal. Ook maakte hij hem meteen maar tot graaf.

