Inspiratie door Olga
Hans Wissema • 27 juli 2022
Enige tijd geleden kwam Marlies Terstegge met het idee ‘om de schrijvers en boeken waardoor we ons laten inspireren … ergens te benoemen.’ Want: ‘Mensen die non-fictie schrijven vinden de stap naar een roman vaak te groot.’
Marlies noemt dan een boek dat ze in eerste instantie geweldig vond maar dat haar bij nader inzien inhoudelijk tegenviel. Ze concludeert: ‘de bron van inspiratie ligt voor mij dus in het 'ambacht' van het schrijven, niet zo zeer in de boodschap van het boek of in herkenning.’ Mooi is dat; de waardering voor de inhoud van een roman is persoonlijk maar de wijze waarop een grootmeester zijn of haar roman opzet kan lessen inhouden voor mindere goden.
Ik moest hieraan denken toen ik ‘Olga’ las van Bernhard Schlink (in de Engelse vertaling; 300 pagina’s) want al lezend werd dit boek mij tot voorbeeld van ‘het ambacht’.
Indeling
‘Olga’ bestaat uit drie delen die zijn onderverdeeld in korte ‘stukjes’ van rond de 600 woorden; dat is één tot anderhalve pagina A4 in Word. Ieder stukje vormt een afgerond geheel. Het zijn ‘behapbare brokken’ die het de lezer gemakkelijk maken, heel eigentijds. Geen lange hoofdstukken waarin je snel de draad kwijtraakt.
Binnen een deel sluiten de stukjes qua tijdsvolgorde op elkaar aan; de verhaallijnen van de delen vallen deels over elkaar heen. Zo kan de auteur de lezer in het ongewisse laten over bepaalde gebeurtenissen of personen om daar pas later duidelijkheid over te geven.
Korte inhoud
Deel I (25 stukjes) vertelt chronologisch het verhaal van de twee hoofdpersonen, Olga en Herbert. Het verhaal begint aan het eind van de 19e eeuw en eindigt in het midden van de 20e eeuw. Olga en Herbert leren elkaar kennen in hun kindertijd en komen uit zeer verschillende milieus. Ze krijgen een liefdesrelatie maar de ouders houden een huwelijk tegen en manipuleren dat Olga, die tegen de verdrukking onderwijzeres is geworden, wordt overgeplaatst naar een ver oord. Ze blijven elkaar opzoeken, voeren interessante gesprekken en schrijven elkaar brieven. Herbert heeft grandioze ideeën, Olga is pragmatisch. Hij gaat bij een regiment en wordt uitgezonden naar Duits Zuidwest Afrika waar hij deelneemt aan de strijd tegen plaatselijke stammen. Hij gelooft in het brengen van beschaving en de groei van het keizerrijk tot een wereldmacht. Olga sluit vriendschap met Sanne, boerin in een dorp vlak bij het hare. Die heeft een zoon van twee jaar, Eik, en Olga en Sanne moederen over hem. Olga zegt tegen Herbert (sleutelzin): ‘Zoals hij speelt stel ik me jou voor toen je een kind was.’ Herbert onderneemt verre reizen: Argentinië, Kamchatka, en andere plaatsen totdat hij het idee krijgt een expeditie te beginnen naar de Noordpool. Hij vertrekt en even later breekt de oorlog uit (WOI). De expeditie is slecht voorbereid en wordt een mislukking; expeditiegenoten sterven of worden een jaar later gevonden. Herbert wordt nooit gevonden maar Olga blijft hem brieven schrijven, poste restante naar zijn uitval plaats in Noorwegen. Eik meldt zich bij de SS; Olga kan dat niet tegenhouden. Ze raakt ondergedompeld in het oorlogsgeweld, wordt doof, moet haar baan als onderwijzeres opgeven en wordt naaister.
Deel II (28 stukjes) is geschreven door een vooralsnog onbekende ik-figuur. Hij is een kind in een gezin waar Olga af en toe komt als naaister. Zij ontfermt zich over hem en vertelt de verhalen uit haar leven; ze worden dikke maatjes ondanks hun leeftijdsverschil. Zo komen we meer de weten over Olga’s wedervaren en haar relatie met Herbert. Zij verwijt hem: ‘You and your friends are no better. Instead of solving your problems, you want to save the world. For you too, it’s all getting too big, too grand.’ Dit is het centrale thema van het boek: Duitsland wil te groot, te grandioos zijn en komt daardoor ten val. Herbert is de verpersoonlijking daarvan met zijn slecht voorbereide, grandioze expeditie waaruit hij niet terugkomt. Olga wijt dit aan Bismarck die het Duitse rijk heeft gecreëerd. De keizer wil het groot maken en neemt te veel hooi op zijn vork; de nazi’s doen het hem na. Het streven naar grootsheid is de wortel van het kwaad. Er worden bomaanslagen gepleegd (we zijn nu in de jaren 1950) en bij een ervan, op een standbeeld van Bismarck, raakt Olga dodelijk gewond en sterft een dag later in de armen van de ik-figuur. Deze erft haar nalatenschap en gaat zich verder verdiepen in het lot van Olga en Herbert. Via internet stuit hij op een antiquair in de uitval plaats in Noorwegen. Hij gaat erheen en komt in het bezit van de brieven van Olga aan Herbert die op het postkantoor zijn blijven liggen en nooit zijn geopend. Daar ontmoet hij Adelheid, een journaliste die ook op het spoor van Herbert en Olga zit.
Deel III (30 brieven) tenslotte, geeft de tekst van de brieven. De meeste zijn van 1913-1915 waarin ze het verloop van reddingsexpedities beschrijft en hoopt op zijn terugkeer. Het levert niets op en in de laatste brief geeft ze hem op. Maar dan zijn er nog brieven van 1936, 1956 en 1971. In de brieven wordt opgehelderd wie Eik en Adelheid zijn.
Lessen
Net als zijn eersteling, ‘Der Vorleser’, is de roman een dubbelloopsgeweer. Enerzijds: ‘The story of Olga is the story of Germany’s modern history’ - citaat op de omslag. Anderzijds is het een verhaal dat leest als een trein, met herkenbare mensen, goede psychologie en een spannende plot die pas aan het eind wordt opgelost. Je zou kunnen zeggen: er is een voorgrondverhaal en een achtergrondverhaal, en het achtergrondverhaal heeft een ‘boodschap’ die het voorgrondverhaal diepte geeft.
Vervolgens heeft Schlink een aansprekend achtergrondverhaal gekozen (de grandiositeit van de Deutschland über alles - ideeën van Bismarck, keizer en nazi’s) dat parallel loopt met de geschiedenissen van Herbert en Eik. De ‘boodschap’ is in beide gevallen dezelfde: het streven naar het grandioze is de wortel van de mislukking – in mijn woorden. NB Je moet onwillekeurig aan het huidige Rusland denken.
Het voorgrondverhaal is een sterke story met voorspelbare ontwikkelingen en onvoorspelbare wendingen. Continuïteit en verrassing wisselen elkaar af. Dit geeft rust aan het verhaal zonder dat het saai wordt.
Het verhaal voert de lezer naar veel plaatsen en de beschrijvingen maken de indruk zorgvuldig te zijn onderzocht. Het moet kloppen ook al is het fictie.
Tenslotte
Schlink gebruikt veel dialogen. Dialogen geven lucht in de tekst en lezen gemakkelijker dan beschrijvingen. Vergelijk het vraag-en-antwoordspel in de catechismus.
Bovendien gebruikt Schlink eenvoudige taal en korte zinnen. Kennelijk hoef je om literatuur te schrijven geen woordsmid te zijn al kan dat natuurlijk wel een prikkelende indruk maken.
De intro van het boek verwijst naar zijn bekende roman Der Vorleser (1995; er is een bekroonde film van gemaakt) en Die Frau auf der Treppe (2014); hij heeft echter veel meer geschreven en dat is opmerkelijk voor iemand die als prominent jurist door het leven is gegaan.

