Een Dandy in de onderwereld
Caroline de Westenholz • 3 maart 2023
Lezers van mijn blog zullen inmiddels weten dat ik iets heb met dandy's. Mijn stiefvader, Albert Vogel, was er een, mijn man Peter was een dandy, en mijn held Louis Couperus ook. Om de zoveel tijd duikt het fenomeen dan ook weer op in mijn bestaan.

Lezers van mijn blog zullen inmiddels weten dat ik iets heb met dandy's. Mijn stiefvader, Albert Vogel, was er een, mijn man Peter was een dandy, en mijn held Louis Couperus ook. Om de zoveel tijd duikt het fenomeen dan ook weer op in mijn bestaan. In begin 2010 werd ik benaderd door Jeroen Visser, een student antropologie uit Utrecht, die bezig was af te studeren op het dandyisme. Kort daarop kwam hij naar Londen om mijn Peter te fotograferen voor zijn scriptie. Jeroen nodigde toen ons tevens uit voor een preview van het toneelstuk naar Dandy in the underworld, de ongeautoriseerde biografie van Sebastian Horsley (uit 2007).
Horsley is inmiddels alweer bijna dertien jaar dood. De ‘pauw van Soho’ werd op zevenenveertigjarige leeftijd door zijn vriendin gevonden in zijn Londense flat op de dag nadat hij de première van het genoemde toneelstuk had gezien. Het stuk opende op dinsdag 15 juni 2010 officieel in het Soho theater, een steenworp afstand van zijn adres. Doodsoorzaak: een overdosis heroïne. Hij was een jaar ouder dan Oscar Wilde toen die stierf.
Waarom kwam dit bericht als een schok? Omdat ik Sebastian vier dagen eerder persoonlijk had leren kennen. En, zoals de schrijver van het toneelstuk, Tim Fountain, stelde: ‘Sebastian privé en Sebastian en publique waren twee erg verschillende mensen. De echte mens was een van de liefste, vriendelijkste, grappigste mensen die ik ooit heb mogen ontmoeten.’ Ik kan het alleen maar beamen. Maar omdat lief, vriendelijk en grappig zijn je niet erg ver brengt in het leven, cultiveerde Horsley een hard-edge publieke persona die wel heel erg anders overkwam. In Dandy in the underworld wordt hij beschreven als een onvervalste masochist die zich bijna laat opvreten door haaien en een been breekt na een onbesuisde parachute-sprong; hij is een onverbeterlijke drugverslaafde, een dief, maar vooral, een mislukt kunstenaar, die weliswaar een paar tentoonstellingen kreeg in Centraal Londen maar geen blijvende indruk achterliet bij pers of publiek. Zelfs zijn grootste ‘kunstwerk’: zich als Christus aan het kruis laten slaan in de Filippijnen, mislukte omdat de voetsteun die aan het kruis bevestigd was afbrak en Horsley er vanaf tuimelde. Maar het dandyisme was één ding waar hij niet in mislukt was. Hij hield er een fantastische garderobe op na met fluwelen pakken met bijpassende hoge hoed in allerlei kleuren, ‘magnolia tails’ en fantastische rokvesten. Op de avond dat Peter en ik bij hem te gast waren droeg hij zo’n vest en een crèmekleurig jacquet. En, zoals het een ware dandy betaamt, was hij zich zeer wel bewust dat mooie kleren slechts de uiterlijke versiering vormen van een innerlijke overtuiging:
‘Het zijn van een dandy is eerder een voorwaarde dan een beroep. Het is een verdediging tegen lijden en een viering van het leven. Het is geen mode, het is geen rijkdom, het is geen eruditie, het is geen schoonheid. Het is een schild en een zwaard en een kroon – allemaal uit de verkleedkist op de zolder van de verbeelding gehaald. Dandyisme is een leugen die de waarheid onthult en de waarheid is dat we zijn wat we pretenderen te zijn.’ (Dandy in the underworld, p. 178).
Ik ben nooit aan de drugs geweest, maar vrijdag 11 juni 2010 zal mij altijd bijblijven als een hallucinerende avond.
Natuurlijk hadden Peter en ik inmiddels het boek gelezen en het. viel ons eerlijk gezegd niet mee. Ik vond dit merkwaardigerwijs zonder veel humor geschreven relaas van een mislukkeling in het leven die zo nu een dan een goed citaat produceert ietwat moeizaam leesvoer. Het hielp niet dat er ook wat filmpjes op Youtube circuleerden waarin Sebastian op trage en nogal zwaarwichtige toon over episoden uit zijn leven vertelde. Je zult zien dat het stuk beter is dan het boek, zei ik tegen mijn Peter op de avond dat we naar het theater togen en natuurlijk kreeg ik gelijk.
Het stuk bestond uit een monoloog van Sebastian, vertolkt door een werkelijk verrukkelijk uitziende jonge acteur, Milo Twomey, die zich uitsluitend bewoog in het appartement van de protagonist, een flat op de tweede verdieping van wat Sebastian zelf Shit Street noemde in zijn boek (lees Meard Street). Twomey droeg een rood fluwelen jacquet met een idem hoge hoed en hij verwachtte een jongedame met wie hij zou gaan lunchen in Claridge’s. Tijdens het wachten vergastte hij het publiek op hele passages uit Horsley's boek die, met de juiste intonatie en humor gebracht, opeens heel anders klonken en ons nu spontaan deden lachen. Sommige dames in het publiek rondom lagen halverwege de voorstelling zelfs in een appelflauwte. Het decor bestond naar Jeroen ons vertelde, uit een vrijwel exacte reproductie van het interieur van Sebastians flat compleet met een kast vol schedeltjes, een groot doek van gestileerde zonnebloemen op een ezel, foto’s en posters van hemzelf, een bureau met een laptop en een enkele met rood fluweel beklede stoel.
Na afloop van de voorstelling zouden wij het onderwerp ervan gaan ontmoeten. Wij liepen achter Jeroen aan naar Horsley Towers, zoals Sebastian zijn behuizing blijkbaar noemde. Sebastian hing uit het raam. Hoe was het? riep hij al van verre. Hij had het stuk nog niet gezien en wilde het ook niet zien tot de officiële première de daaropvolgende dinsdag. Wij werden omstandig naar boven gehaald, naar die kamer die we net op het toneel hadden gezien – een merkwaardige Aha-Erlebnis - en kregen royale glazen witte wijn. En leerden vervolgens een sensitieve, nerveuze en emotionele man kennen, vol vlugge en rake antwoorden met citaten uit de vocabulaire van het dandyisme, en altijd klaar om een nieuwe knuppel in het kippenhok te gooien. Zoals het hoort bij een dandy; het stuk was beter dan het boek en de man zelf was nog stukken beter dan het stuk. Maar was hij het echt? Als je al zoveel weet van een mens die je gaat ontmoeten, en je zelfs al weet hoe hij woont, is de werkelijke confrontatie bijna als een droom.
Een ding werd echter heel erg duidelijk. Sebastian Horsley was als de dood voor die toneelvoorstelling. Zou hij voor aap staan of een held worden? In The Times had hij al gezegd dat het zien van je eigen Doppelgänger een soort doodsoordeel betekende. Daar hebben we ook nog om gelachen.
Het schijnt dat Sebastian vlak voor de première gezegd heeft dat hij ‘clean’ wilde blijven, tijdens de after-party. Dat is hem dus niet gelukt. Of heeft hij pas naar de spuit gegrepen toen hij die woensdag de kritieken las? Het stuk is niet onverdeeld gunstig ontvangen.
Het leven volgt de kunst, zei Oscar Wilde - maar niet in dit geval.
In de laatste scène van het stuk zat Milo Twomey als Sebastian middenop het toneel voorbereidingen te treffen om zichzelf een heroïneshot te geven. Hij knoopte de sjaal van de dame met wie hij zou gaan lunchen (die nooit kwam opdagen) strak om zijn linkerarm en trok het uiteinde aan met zijn tanden. In het als programma fungerende tekstboekje injecteerde Sebastian zichzelf metterdaad – maar de avond dat wij het stuk zagen, bedacht Twomey zich op het allerlaatste moment, stond op, verdween door een zijdeur, en naar het geluid te oordelen, trok hij de heroïne door de wc.
Het zou interessant zijn om te weten of de acteur zich in de voorstellingen na Horsley's dood wel aan de letterlijke tekst gehouden heeft. Vreemd genoeg vraag ik me dit nu pas af.

